-
1 vuist
♦voorbeelden:met ijzeren vuist regeren • diriger d'une main de fereen vuist maken tegen • faire front contrede vuist schudden • montrer le poingmet de vuist op tafel slaan • taper du poing sur la tableop de vuist gaan • en venir aux mainsvoor de vuist (weg) • à l'improviste -
2 vuist
1 fist♦voorbeelden:een vuist maken • 〈 figuurlijk〉 take a stand/hard linein zijn vuistje lachen • laugh up one's sleeveop de vuist gaan • come to blowsuit het vuistje eten • eat with one's fingers¶ voor de vuist (weg) • off the cuff, ad lib -
3 met de vuist op tafel slaan
met de vuist op tafel slaan -
4 met ijzeren vuist regeren
met ijzeren vuist regeren -
5 met de vuist op tafel slaan
met de vuist op tafel slaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met de vuist op tafel slaan
-
6 vuist
-
7 met de vuist slaan
v. fist -
8 op de vuist gaan - пустить в ход кулаки, схватиться
vcolloq. (met)(ñ) vuistRussisch-Nederlands Universal Dictionary > op de vuist gaan - пустить в ход кулаки, схватиться
-
9 op de vuist gaan - пустить в ход кулаки, схватиться
vcolloq. (met)(ñ) vuistDutch-russian dictionary > op de vuist gaan - пустить в ход кулаки, схватиться
-
10 kaakslag
2 [belediging] slap in the face (of) -
11 stomp
stomp1〈de〉♦voorbeelden:————————stomp21 [niet puntig] blunt♦voorbeelden:een stompe neus • a snub noseeen stomp potlood • a blunt pencileen stompe toren • a truncated towereen stomp mes • a blunt knife -
12 with an iron fist
met ijzeren vuist, met een stalen vuist, met sterke hand -
13 rule with a rod of iron
-
14 кулачный
vuist-, met de vuisten -
15 poing
poing [pwẽ]〈m.〉1 vuist♦voorbeelden:montrer, tendre le poing • met de vuist dreigen, de vuist heffenrevolver au poing • (met) een revolver in de handenvoyer son poing dans la figure de qn. • iemand op zijn gezicht geven, slaan -
16 Faust
〈v.; Faust, Fäuste〉♦voorbeelden:die Faust im Nacken spüren • zich stevig onderdrukt voelen〈 informeel〉 das passt wie die Faust aufs Auge • (a) dat slaat als een tang op een varken; (b) dat past als een busetwas aus der Faust, von der Faust weg essen • iets uit het vuistje etenmit eiserner Faust • met ijzeren vuist, met geweld -
17 left handed blow
se, slag met de er vuist/vuist (harde klap met er hand, boks met erhand gegeven) -
18 iron
adj. ijzeren, ijzer---------n. ijzer; strijkijzer; ijzeren instrument--------v. strijkeniron1[ ajjən]♦voorbeelden:have too many irons in the fire • te veel hooi op z'n vork genomen hebben1 ijzer♦voorbeelden:as hard as iron • zo hard als staalcast iron • gietijzerwrought iron • smeedijzer→ hot hot/————————iron21 ijzeren ⇒ ijzer-, ijzerachtig2 ijzersterk ⇒ ijzeren; onverzettelijk, bikkelhard♦voorbeelden:iron lung • ijzeren long〈 scheikunde〉 iron pyrites • pyriet, (ijzer)kies————————iron3〈 werkwoord〉1 strijken♦voorbeelden:the wrinkles in this shirt will have to be ironed out • de kreukels in dit overhemd moeten eruit gestreken worden〈 figuurlijk〉 iron out problems • problemen gladstrijken/uit de wereld helpen -
19 montrer, tendre le poing
montrer, tendre le poingmet de vuist dreigen, de vuist heffenDictionnaire français-néerlandais > montrer, tendre le poing
-
20 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face
См. также в других словарях:
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Faust — 1. Aus seiner Faust einen Hammer machen, ist Thorheit. 2. Besser in die Faust, als ins Gesicht lachen. – Simrock, 2093; Eiselein, 161. 3. Die Faust ist kein Binderschlägl. (Steiermark.) Um zu sagen, dass man nicht gleich überall dreinschlagen… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Finger — 1. De êrst de Finger warin1 hett, kriggt boll2 de ganze Hand derin. (Ostfries.) – Bueren, 131; Eichwald, 508; Frommann, III, 431, 294. 1) Worin. 2) Bald. 2. Den Finger, der Honig in den Mund streicht, muss man nicht beissen. 3. Der Finger einer… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gemach (Adj.) — 1. Der gemach gehet, der kompt auch ferrn. – Henisch, 1481, 21; Petri, II, 90. 2. Der gemach gehet, der kompt weiter, als der laufft. – Lehmann, 68, 14. 3. Früh gemach, spät ungemach. Wer es sich in jungen Jahren sehr bequem macht, hat es im… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Joost van den Vondel — (November 17, 1587 February 5, 1679) was a Dutch writer and playwright. BiographyVondel was born in the Große Witschgasse in Cologne, to Mennonite parents from Antwerpian descent. In 1595, probably because of their religious conviction, they fled … Wikipedia
Dankbar — 1. Danckbar sein, bricht kein bein. – Lehmann, 117, 6; Körte, 825; Simrock, 1491; Sprichwort, 999. 2. Dankbar sin, kommt uns allen bi. (Rendsburg.) 3. Er ist so dankbar wie der Kranke, dem man ein Klystier gegeben. Holl.: Zoo als de oude wijven,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Recht (Subst.) — 1. Alles, was das Recht erlaubt, thut man mit Recht. – Graf, 285, 6. Mhd..: Allez daz das reht irloubt, daz tut man wol mit rehte. (Daniels, 334, 43.) 2. Alt Recht und frischer Braten ist wohl zu rathen. Böhm.: Stará práva, čerstvá potrava –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wildfang — * Es ist ein Wildfang. Holl.: Het is een wildvang, die het met de vuist houden wil. (Harrebomée, II, 468b.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon